Banksparen of lijfrente

Sinds enkele jaren kunt u uw pensioen ook fiscaal vriendelijk opbouwen bij een bank en dus niet meer alleen bij verzekeraars. De fiscale regels zijn gelijk, maar er zijn een paar verschillen die voor u van belang zijn.

Verschillen tussen banksparen en lijfrente

1. Overlijden: bij banksparen geen sterfterisico, dit wil zeggen dat bij banksparen het geld naar uw nabestaanden gaat. Bij een lijfrente gaat de uitkering bij uw overlijden naar de tweede begunstigde en daarna naar de verzekeraar.
2. Periode-uitkering: bij banksparen krijgt u gedurende een bepaalde periode (minimaal 5 jaar) een uitkering totdat de pot met geld op is. Bij een levensverzekering krijgt u levenslang een uitkering, totdat u overlijdt.
3. Kosten: de kosten van een bankrekening zouden lager moeten zijn, het rendement dus hoger. Blijft u echter kritisch en vergelijk de producten altijd met elkaar.
4. Geld bij overlijden: in een verzekering zit meestal een bedrag opgenomen dat vrijkomt als u komt te overlijden. Bij banksparen is dit niet zo, u krijgt wat er in de pot zit, niet meer en niet minder. Een verzekering is dus meer een kansproduct; als u lang leeft is een verzekering vaak voordeliger dan banksparen.
5. Omzetten: omzetten van een lijfrente naar banksparen is mogelijk, meestal heeft u al zoveel kosten gemaakt in uw lijfrente dat omzetten niet verstandig is.

Financiële tip

In 2009 is Rabobank banksparen door de consumentenbond gekozen als beste bankspaar product.