Fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting
Een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting ex artikel 15 van de Wet op de Vennootschapsbelasting moet u aanvragen bij de Belastingdienst. U vraagt dit aan als u voor meerdere B.V.'s ineens aangifte wilt doen. De resultaten van de B.V. worden dan in één aangifte vennootschapsbelasting opgenomen.
Voordelen fiscale eenheid
De Belastingdienst ziet door de fiscale eenheid meerdere B.V.'s als één bedrijf. De voordelen hiervan zijn:
- besparing accountantskosten;
- onderling kunnen schuiven met activa zonder belastingheffing;
- indienen van maar één aangifte vennootschapsbelasting;
- geen problemen met onderlinge rentelasten binnen een concern, dit komt met name voor als een holding een werkmaatschappij koopt, de rentelast kan dan worden verrekend met de winst in de werkmaatschappij;
- claimen investeringsaftrek als u binnen concern zaken heeft verhuurd, zoals een bedrijfspand of auto's;
- verrekenen negatieve resultaten B.V. 1 met positieve resultaten B.V. 2, derhalve verrekening van onderlinge resultaten.
Nadelen fiscale eenheid
Elk voordeel heb z'n nadeel, sprak een bekende voetballer. Er zitten ook belangrijke nadelen aan een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, deze zijn:
- Als u binnen het concern meer dan € 200.000 winst maakt, kunt u maar één keer gebruik maken van het opstaptarief van 20%, de gezamenlijke winsten boven de € 200.000 worden belast tegen 25,5%.
- Alle B.V.'s zijn aansprakelijk voor de belastingschulden van het concern. Is een werkmaatschappij in zwaar weer, dan trekt het dus andere B.V.'s mee in de malaise.
- Geconsolideerde VPB-aangifte kan soms extra kosten veroorzaken.
- Als er met activa is geschoven, kunnen er bij het verbreken van de fiscale eenheid problemen ontstaan.
- Investeringsaftrek kan lager zijn of komen te vervallen omdat u alle investeringen binnen het concern moet optellen.
Voorwaarden fiscale eenheid
U kunt de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting via een eenvoudige brief aanvragen bij de Belastingdienst. Aan de fiscale eenheid wordt een aantal voorwaarden verbonden, deze zijn:
- moedermaatschappij moet tenminste 95% van de aandelen in de dochteronderneming bezitten;
- zelfde uitgangspunten en boekjaren bij de jaarrekening;
- vestigingsplaats in Nederland;
- beschikking Belastingdienst.