Inkomstenbelasting en boxenstelsel
In dit onderdeel wordt het boxenstelsel in de Wet op de inkomstenbelasting beknopt toegelicht en uitgewerkt.
Het boxenstelsel
Sinds 2001 geldt in Nederland voor de heffing van inkomstenbelasting het boxenstelsel. De wet kent 3 belastbare inkomens, elke box kent zijn eigen regels en tarieven:
- Box 1: inkomen uit werk en wonen, progressief tarief;
- Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang, tarief 26,25%;
- Box 3: inkomen uit sparen en beleggen, tarief 30%.
Elk inkomen zal in één box worden belast en gelukkig dus niet 2 keer. De inkomens samen worden het verzamelinkomen genoemd. Als het inkomen niet in box 1 valt, dan gaan we naar box 2 en daarna naar box 3.
Box 1
- Salaris en loon;
- Sociale uitkeringen;
- Partneralimentatie;
- Winst uit onderneming;
- Periodieke uitkeringen uit bijvoorbeeld lijfrenten, etc.;
- Pensioen;
- Eigen woning en hypotheekrente;
- Resultaat uit overige werkzaamheden;
- Aftrekposten zijn: inkomensvoorzieningen, ziektekosten, partneralimentatie, giften, etc.
Box 2
Inkomen uit aanmerkelijk belang, te verminderen met verliezen uit aanmerkelijk belang. Zowel dividendinkomsten uit aanmerkelijk belang als verkoopwinsten en -verliezen vallen in box 2.
Box 3
Inkomen uit sparen en beleggen. De waarde per 1 januari van enig jaar is hierbij bepalend. Er wordt geheven over een forfaitair vastgesteld inkomen van de waarde van bezittingen minus schulden die niet in box 1 of 2 vallen. Het in aanmerking te nemen forfaitair rendement is afhankelijk van de hoogte van het vermogen (schijventarief). De heffing in box 3 geldt voor:
- Vakantiewoningen;
- Aandelen en beleggingen;
- Bank- en spaarrekeningen;
- Sommige kapitaalverzekeringen;
- Papieren schenkingen.
Schulden worden pas in aanmerking genomen voor zover de gezamenlijke waarde meer bedraagt dan € 3.100 (bedrag 2020; voor gehuwden moet de drempel worden verdubbeld). Bepaalde zaken zijn vrijgesteld, de belangrijkste zijn:
- Kunst;
- Groene beleggingen;
- Roerende zaken voor persoonlijke doeleinden;
- Kapitaalverzekeringen eigen woning;
- De rekening-courantschuld bij de eigen B.V. voor zover deze hoger is dan € 17.500.
Voor iedereen geldt een vrijstelling van ruim € 30.000 (voor echtparen dus dubbel).